!

.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Wat doe je tegen een virus?

Wat kun je tegen een virus beginnen?: Voorkomen werkt beter dan genezen!

Voorkomen van besmetting. Erg moeilijk, maar wel de maatregel om de snelle uitbreiding van een virusepidemie te voorkomen, denk aan varkenspest, vogelpest,griep en corona.
        

Door de globalisering , de internationale transporten van levende dieren kan de verspreiding razendsnel gaan.
Maar het virus verspreidt zich zelf niet maar het wordt verspreid. En het kan zich alleen vermeerderen in mens en dier. Als deze het virus niet doorgeven dan stopt de virusverspreiding. 
Daarom zijn maatregelen om besmetting te voorkomen zo effectief.
Tegelijk ook zo moeilijk vol te houden omdat het virus onzichtbaar is en het virus kan worden door gegeven als de patiënt (nog) niet zichtbaar ziek is. Of zelf maar heel weing symptomen vertoont. 


Lees hier alles over de het voorkomen van besmetting met het coronavirus

hygiëne voorkomt besmetting

Contact met de (mogelijke) patiënt vermijden en afstand houden want veel virussen verspreiden zich door de lucht (via niezen en hoesten). Ook mensen zonder symptomen die besmet zijn (weet je dus niet) kunnen coronavirussen overdragen. Daarom is afstand houden van levensbelang.

Na contact, ook met besmette voorwerpen is handen wassen de meest effectieve handeling die iedereen kan uitvoeren, zie ook dit filmpje.

Maak ook alle voorwerpen die vaak aangeraakt worden regelmatig schoon met water en zeep: lichtknoppen, deurkrukken, knop van de kraan.

Bij de virussen die door muggensteken worden overgebracht zoals knokkelkoorts of dengue, chikungunya en zika is het slim om er voor te zorgen dat er geen stilstaand water in de buurt is waarin de mug zich kan vermeerderen.

vaccinatie, als er tenminste een vaccin beschikbaar is :

Vaccineren, van te voren mensen of dieren immuun maken  door ze verzwakt virus of een onschadelijk stukje virus (de antigenen) te geven waartegen ze immuniteit opbouwen (antistoffen vormen , zodat ze als er daarna een "echte" besmetting plaatsvindt al in staat zijn het virus direct te bestrijden. Met vaccinatie voorkomen we dat iemand een virusziekte krijgt. Dit helpt in veel gevallen ook tegen verdere verspreiding. Zie bouw van een virus.

Vaccinatie gebeurt bij een aantal ziektes in onze kinderjaren, tegen griep wordt jaarlijks gevaccineerd met de te verwachten actuele virussen.

Als voorkomen niet lukt en de afweer tekort schiet dan moeten medicijnen ingezet worden:

Medicijnen? Omdat virussen vermeerderd worden door de cel die ze zijn binnengekomen is het lastig ze te bestrijden.
Immers een virus heeft de gastheercel gekaapt en gebruikt de stofwisseling van die cel om zich voort te planten en dan ook nog in een onvoorstelbaar tempo : in een paar uur kan een virus honderdduizenden nieuwe virussen laten maken. Tijdens dit kopieerproces worden er kleine foutjes gemaakt, niet nadelig bij zo'n groot aantal en bovendien is er de kans op een mutant met nieuwe gevaarlijker eigenschappen. 

Antivirale geneesmiddelen:

Antibiotica werken niet tegen virussen : dus
Bij verkoudheid en griep en corona helpen antibiotica niet


Antibiotica werken niet
, deze zijn gericht tegen processen die alleen bij bacteriën voorkomen waardoor de patiënt er geen last van heeft maar de bacterie wel.
Omdat een virus geen eigen stofwisseling heeft zijn de mogelijkheden dus zeer beperkt, hieronder wat middelen:

Neuraminidaseremmers tegen griep
Neuraminidase is een enzym dat de in de cel gevormde virusdeeltjes naar buiten laat gaan zodat ze zich verder kunnen verspreiden. Rem je dit enzym dan wordt de verspreiding van het virus in het lichaam gestopt. Hoe eerder je het krijgt hoe beter.
Tegen het griepvirus bestaan medicijnen met deze werking: zanamivir en oseltamivir (voorbeeld Tamiflu)

Triple therapie tegen het HIV virus
De virussen worden op drie aangrijpingspunten aangepakt:
1.Op het enzym reverse transcriptase dat het virusRNA in de gastheercel vertaalt naar DNA (waarna de virusproductie op gang kan komen).
Er zijn stoffen (medicijnen) die zich hechten aan dit enzym waardoor het onwerkzaam wordt. Het enzym kan ook "gefopt" worden door nepbouwstenen (het middel AZT) van DNA, als het enzym die pakt, en in wil bouwen in de DNA keten stopt het proces. Omdat het enzym "slordiger"is dan het enzym van de gastheercel werkt het enigszins selectief. Zie animatie.

Ook het nu nog experimentele medicijn molnupiravir tegen het coronavirus fopt de bouw van virus RNA door de het enzym RNApulymerase te foppen met nepsubstraten waardoor niet de UTP en CTP (RNA basen) worden ingebouwd maar de fopbasen (het medicijn).
Met uiteindelijk een sterk veranderd, niet functioneel virusRNA.


2.Op het glycoproteine 41. Dit is een eiwit die de hechting van het hiv virus aan de te infecteren cel mogelijk maakt. Het medicijn (Enfuvirtide) bindt zich aan dit eiwit zodat contact van het virus met de celreceptor onmogelijk wordt
3.Op het protease (enzym). Als het DNA vertaald wordt in viruseiwit ontstaat eerst een lang groot eiwit dat in stukken geknipt wordt door protease. Pas dan zijn de stukken (afzonderlijke enzymen) werkzaam. Rem je het protease door een medicijn er aan te laten binden dan voorkom je de vorming van de werkzame enzymen. Je maakt als het ware het schaartje stuk. Deze stoffen worden proteaseremmers genoemd. Zie animatie.

Waarom drie medicijnen tegelijk?
Omdat tijdens de vermeerdering van het HIV virus altijd fouten gemaakt worden krijg je in de patient verschillende HIV virussen. Resistentie ontstaat door  mutatie, de kans op drie mutaties tegelijk is erg klein, bovendien wordt het virus dan bij een andere stap (aangrijpingspunt) wel in de groei geremd.

Ribavirine tegen Hepatitis C en SARS
Dit is een nepnucleoside die het RNA polymerase heel veel fouten laat maken.
Het is het enige algemene antivirale middel. Sinds kort is er

Molnupiravir, het nu nog experimentele medicijn tegen het coronavirus. Het fopt de bouw van virus RNA door de het enzym RNA-polymerase te foppen met nepsubstraten waardoor niet de UTP en CTP (RNA basen) worden ingebouwd maar de fopbasen (het medicijn).
Met uiteindelijk een sterk veranderd, niet functioneel virusRNA.

ZMapp, een mengsel van drie monoklonale antilichamen, wordt na besmetting van muizen met het Ebola virus via de synthese in tabaksplanten geproduceerd. De antilichamen passen op het oppervlak van het virus en het virus zou zo beter door de afweer van de patient gepakt (herkend) kunnen worden. Ook kan het binnendringen van een virus in een nieuwe gastheercel moeilijker verlopen.

 


De bouw van een virus
De vermeerdering van een virus
Wat is het verschil tussen een bacterie en een virus?
Leeft een virus  wel of  niet?
Lysogenie
Transductie
Virussen op het lab
DNA en RNA virussen