Assimilatietesten

Hiermee wordt het vermogen van een micro-organisme bedoeld om één bepaalde stof te kunnen gebruiken voor zijn assimilatie, dus voor de opbouw van celmateriaal, dus voor de groei.
Door deze stof als enige C-bron aan te bieden en het micro-organisme daarnaast alle andere voor de groei noodzakelijke stoffen en groeiomstandigheden aan te bieden kan men na incubatie op groei beoordelen. Groeit het micro-organisme dan was het in staat de betreffend C-verbinding te assimileren en is de reactie positief. Belangrijk is om dun te enten zodat zo weinig mogelijk organisch materiaal op de voedingsbodem terecht komt en de bepaling kan verstoren.

Voorbeeld is de determinatie van gisten, hierbij wordt per gist een hele serie C-verbindingen getest, na incubatie wordt de troebeling bepaald en weet men het groeipatroon van de gist op de verschillende verbindingen. Dit resultaat wordt ook wel een auxanogram genoemd. Hiervoor is ook een API-methode beschikbaar de API 20C aux.

Een andere bekende toepassing is de Citraattest, vaak onderdeel van een bonte rij voor de determinatie van Enterobacteriën.
Kan een bacterie citraat omzetten dan wordt er zuur verbruikt, de zuurgraad daalt d.w.z. de pH stijgt en deze stijging wordt zichtbaar door de aanwezigheid van een pH indicator die van kleur verandert.

citraattest

Links een groene plaat, rechts dezelfde plaat met kleuromslag door citraatverbruik van het micro-organisme dat erop kan groeien.

Ook  kan het op een minder kleurrijke manier door op troebeling te letten.