Lytisch en lysogeen:

De vermeerdering van een virus in een gastheercel resulteert in lysis (oplossen van de cel) en dood van de gastheercel. Deze cyclus wordt dan ook een lytische cyclus genoemd, het kan ook anders: Sommige fagen kunnen òf een lytische cyclus veroorzaken òf hun eigen DNA in het DNA van de gastheercel inbouwen waarbij dan juist geen lysis ontstaat. Deze laatste toestand wordt lysogenie genoemd, en zulke fagen lysogene fagen. De gastheercel is een lysogene cel. Het ingebouwde DNA heet een profaag of provirus.

 De lysogenie heeft belangrijke gevolgen:

  • De lysogene cellen zijn immuun voor infectie door dezelfde faag
  • De gastheercel kan nieuwe eigenschappen krijgen:
Bij de soort Corynebacterium diphteriae vormen alleen profaagbevattende stammen het toxine dat difterie veroorzaakt. Hetzelfde geldt voor Streptococcen die roodvonk veroorzaken en Clostridium botulinumstammen die botulisme veroorzaken.

Op een bepaald moment kan de profaag weer loslaten en een lytische cyclus beginnen.

Hieronder een plaatje met als virus een bacteriofaag, maar dit zelfde proces vindt ook plaats bij virussen die mens, dier of plant als gastheer hebben.
Bovenin de lysogene cyclus onderin de lytische variant