Proeven met bakkersgist

Gedroogde bakkersgist is gewoon in de supermarkt te koop, ongevaarlijk en de cellen heel snel actief als ze in vloeistof terecht komen. Ook zijn ze veel beter te zien onder de microscoop, dus ideaal voor proefjes op school en ook thuis.

Wat kun je onderzoeken?
Gisten gebruiken suiker als energiebron, bij de ademhaling ontstaat CO2.
Dit gas kun je opvangen in een ballon (of in een speciaal gistingsbuisje, zie hieronder)
Zo kun je allerlei onderzoek doen om na te gaan hoe je de stofwisseling sneller kunt laten lopen of wat de gist afremt in zijn stofwisseling:
Hieronder wat voorbeelden:

  • De invloed van temperatuur. Doet de gist het nog in de koelkast of in heel warm water?
  • Welke suiker kan een gist gebruiken?
  • Kan een gist ook zoetstoffen gebruiken? Zoals Stevia-zoetstof?
  • Remt een conserveermiddel  bijvoorbeeld sulfiet de stofwisseling van de gist?
  • Zitten er conserveermiddelen in een product?
  • Invloed zout, alcohol, zuur.

Hoe kun je het onderzoek uitvoeren?
Je hebt nodig:

  • reageerbuizen of flesjes, per onderzoeksvraag een buisje/ flesje
  • ballonnen van gelijke grootte die op flesje/buis passen voor de opvang van het gevormde gas.
  • lauw water
  • droge gist
  • suiker (druivensuiker of kristalsuiker)
  • spullen voor je eigen onderzoeksvraag : thermometer? stofjes

Wat je doet:

Fles 1, deze fles moet het “doen”. Het is de kwaliteitscontrole van de gist.
Meng 10 g gist + 10 gram suiker  in 100 ml water lauw water (in deze verhoudingen). Vul hiermee flesje of buis tot de helft. Ballonnetje erop. Zet weg bij kamertemperatuur.
Kijk wat er gebeurt, neem de tijd op als je wil weten hoe snel de ballon zich vult en rechtop gaat staan, dit als maat voor de stofwisselingssnelheid. Je kunt ook de omvang van de ballon op verschillende tijdstippen meten met een centimeter(lint) of een touwtje wat je daarna meet.

Fles 2 en volgende
In elke volgende fles kun je een vergelijkend onderzoek doen met fles 1, je verandert per buis maar 1 ding aan de proef zodat je het effect goed kunt vergelijken met fles 1.

Bijvoorbeeld fles 2 bevat geen “gewone’’ suiker maar een andere suikersoort of zoetstof.

Bijvoorbeeld fles 3 bevat als toevoeging azijn.  

Bijvoorbeeld fles 4 als fles 1 maar met koud water in de koelkast, zet de fles in een bak met ijsklontjes.

Je kunt ook water en suiker vervangen door een drankje dat je wilt onderzoeken.

Wil je je proef zelf betrouwbaarder maken dus eigenlijk beter controleren, dan neem je voor elk onderzoekje twee buizen, dus fles 1a en 1b.  Je werkt dan in duplo, misschien verschilt er wel iets in de uitslag tussen die twee buizen. Probeer dan te ontdekken of er iets  niet goed is aan de proef: verschil in ballonnetje? Temperatuur vloeistof onderling verschillend?


Je kunt ook gistingsbuisjes gebruiken of zelf zoiets maken, je vult dan de linker buis met maatverdeling door na vullen de buis naar links te zwenken,
Bij gasvorming vult de linker buis zich met gas en je kunt de hoeveelheid gas aflezen,  maar met ballonnetjes gaat het ook goed.

 

Gisten zijn ook goed onder de microscoop te zien omdat ze veel groter zijn dan bacterien, zie verder bij levende preparaten.

gist

Je kunt ze ook tellen in een telkamertje.

Een uitgebreide proef om de kwaliteit van gist te bepalen staat hier.