DNA en RNA virussen

Virussen kunnen op basis van hun erfelijk materiaal worden ingedeeld. Is het RNA of DNA, is het enkelstrengs of dubbelstrengs. Deze kenmerken bepalen ook hoe het virus zich vermeerdert in de gastheercel en of er aangrijpingspunten zijn voor (de ontwikkeling van) medicijnen.

DNA-virussen
Hierbij bestaat het erfelijk materiaal uit DNA. Na binnendringen gaat dit DNA naar de kern van de cel en vindt transcriptie van DNA naar mRNA plaats en kunnen de virale eiwitten gemaakt worden (translatie). Een en ander is zo geregeld dat de cel vooral het virale DNA afschrijft en nauwelijks zijn eigen DNA behalve als dat DNA codeert voor eiwitten die het virus zelf nodig heeft bij het maken van het virale DNA. De meeste DNA-virussen zijn dubbelstrengs, sommige enkelstrengs.
Voorbeelden: adenovirussen, pokken, herpesvirussen (koortslip en genitale herpes), Epstein-Barr virus bekend van de ziekte van Pfeiffer, Hepatitis B.


RNA-virussen
zijn de enige organismen waarbij het erfelijk materiaal uit RNA bestaat.
Bij de vermenigvuldiging van RNA-virussen wordt bij sommige virussen DNA gevormd : de retrovirussen (zie onderstaande indeling).

Bij de andere RNA virussen wordt een RNA-kopie van RNA gemaakt. Dit gebeurt in een normale cel nooit. Het wordt dan ook  mogelijk gemaakt door een viraal enzym, het RNA-afhankelijke RNA polymerase (RdRp).
Het RNA-polymerase maakt bij het kopiëren van het RNA erg veel fouten. De vraag is of dit erg is: het resultaat is dat alle nieuw gevormde virussen verschillend zijn (een andere mutatie hebben). Echter de meeste mutaties hebben geen invloed op de werking van het virus , sommige kunnen zelfs gunstig voor het virus zijn : verbeterde versie zoals beter bestand tegen de afweer van de gastheer of resistent tegen een antiviraal geneesmiddel, en deze voordelen wegen ruimschoots op tegen wat nieuwe mislukte versies van het RNA-virus.
RNA-virussen worden als volgt ingedeeld:

  1. Dubbelstrengs RNA-virussen hebben een dubbele RNA streng.
    Als het virusdeeltje de cel is binnengedrongen wordt van de ene streng van het genoom mRNA gemaakt dat vervolgens weer in virale eiwitten word vertaald. De andere streng van het genoom wordt weer dubbelstrengs gemaakt. De cel herkent deze dubbele RNA-strengen  vaak als vreemd “niet eigen” en maakt ze dan onschadelijk
    Voorbeeld: Rota virus (diarree bij kinderen).

  2. Enkelstrengs RNA virussen
    Het genoom van een RNA-virus kan ook uit een enkele streng bestaan.
    • de positief enkelstrengs RNA-virussen
      Bij dit  virustype fungeert het enkelstrengs RNA direct als mRNA. De eerste stap is het maken van virale eiwitten, waaronder het RdRp. Daarna kan onder leiding van RdRp het genoom worden vermeerderd en worden de eiwitten die het capside van virus vormen, de zogenoemde structurele eiwitten, gemaakt.
      Voorbeelden: Rhinovirus (veroorzaker van verkoudheid), Coronavirussen zoals het Wuhanvirus, het SARS virus en het MERS -virus, Hepatitis A , Hepatitis C ,het NORO virus (voedselinfectie) en het Dengue (knokkelkoorts)virus.
    • de negatief enkelstrengs RNA-virussen
      Bij negatief strengs RNA-virussen, wordt eerst een kopie van het RNA gemaakt voor het in eiwit vertaald wordt. Deze virussen hebben daarvoor RdRp in het virus opgeslagen. Pas als de RNA-kopie gemaakt is, kunnen de andere eiwitten worden vertaald en worden de structurele eiwitten gemaakt,
      Voorbeelden: Influenzavirus, Ebolavirus.

  3. De retrovirussen
    Er is ook een groep RNA-virussen waarbij van het RNA een DNA kopie gemaakt wordt, dat vervolgens in het DNA van de cel integreert. Het maken van de DNA-kopie gebeurt met het enzym reverse transcriptase dat al in het virus zit, zodat onmiddellijk DNA wordt gemaakt (ook vaak met de nodige kopieerfouten).
    Voorbeeld: HIV virus (AIDS), klik hier voor een animatie.

De bouw van een virus
De vermeerdering van een virus
Wat is het verschil tussen een bacterie en een virus?
Leeft een virus  wel of  niet?
Lysogenie
Transductie
Virussen op het lab
Antivirale middelen